107 – Beestjes

Een paar weken geleden stond de Nederlandse krant vol van de Franse bedwants. Inmiddels hoor ik er niks meer over dus het kan heel periodiek zijn. Eerst schrok ik wel even. In gedachten zag ik een plaag die zich wijd verbreid in allerhande matrassen zonder aanzien des verblijfs. In  mijn naïviteit zo dacht ik, denk ik er nooit aan om de matras eens even een flinke beurt te geven. Ja ja, het is maar een heel klein sprongetje naar iets heel anders. Daar gaat het niet over. Ten minste… stel dat die bedwantsen op onze lichaamssappen afgerend komen. Dat ze dat van kilometers ver al ruiken, de metro nemen, meeliften in auto’s en dan via via bij ons in bed belanden? Kan je je vaccineren? Moet je alles inspuiten met gif? Worden kinderen geweigerd op school? Mag je geen restaurant in zonder bewijs van wantsloosheid? Het bleek uiteraard om hotels te gaan waar te veel vieze mensen te veel vieze dingen achterlaten waar de bedwants welig van tiert. Als de matras te vol raakt verstoppen ze zich met gevaar voor eigen leven in koffers om mee te reizen naar het beloofde land en een schoon bed. Het is de wereld in het klein moet je maar denken. Bij ons valt er niet veel te halen dus ik ga er met een naïef maar gerust geweten van uit dat de bedwants niet bij ons is. Daarentegen zijn de gewone wantsen met duizenden tegelijk een overwinterplek aan het zoeken. Tussen alle kieren van het huis verstoppen ze zich en masse. Als je wasgoed buiten hangt moet je eerst alles goed nakijken anders liggen ze gezellig in je opgevouwen mouwen en kan je de boel opnieuw wassen. Ze zijn totaal onschadelijk maar bij gevaar stinken ze. Nu het kouder wordt komen nog meer dieren binnen. Er is een periode dat het sterft van de krekels in huis. Joost mag weten waarom. Je struikelt er gewoon over. Spinnen struikelen ook over elkaar om de beste plekken voor een web om alle vliegen te vangen die ook ineens weer binnen wolken. De muggen hebben het inmiddels voor gezien gehouden maar ik heb nog steeds last van aouta’s. Piepkleine mijtachtige spinnetjes, ook wel gras- of hooimijt, die eitjes onder je huid leggen. Bij voorkeur op zachte plekjes. Bij voorkeur onder je borsten, in je liezen en als je pech hebt, zoals ik nu, op je schaamlippen. Het JEUKT met kapitalen. Ie mut krab’n woar t jukt maar oh! Misschien heb ik liever een bedwants. Ooit moest ik onderweg in de auto eens ernstig plassen. Het duurde een hele tijd voordat we een plekje leken te vinden waar ik dat zonder gezien te worden zou kunnen doen. Ik moest dan wel eerst een bruggetje over rennen en dan daaronder was ik veilig en zou ik niemand storen met mijn witte billen. Dus ik knoop halverwege de brug mijn broek al los, struikel er in vliegende vaart onder en hurk opgelucht en zonder nadenken midden in de brandnetels. Nou, zoiets dus.
Er is hier ook altijd een periode van wespen en frelons (hoornaars) die zich overdag tegoed doen aan rot fruit en zich ’s avonds dood willen vliegen naar het lamplicht. Een paar weken geleden waren we ter meerdere eer en glorie van mijn moeder door de buren uitgenodigd op een etentje. Heel lief. Ik stelde voor om het dessert te maken. Ik had nog mascarpone in de koelkast en die zou anders maar bederven. Ik fabriekte er een heerlijke citroen tiramisu van met lekker veel citroen likeur. Als garnering, zo had ik gedacht zou ik gekonfijte citroenplakjes maken. Een halve kilo suiker op drie citroenen. Koken afkoelen, koken afkoelen, koken afkoelen. Ik ben er een hele avond mee bezig geweest. Het resultaat was nog steeds keiharde citroenschillen in een suikerlaagje. Leuk voor de decoratie maar eetbaar allerminst. Een halve pan met ingedikt suikerwater kon linea recta in de vuilniszak. En die zak lag vervolgens in een kruiwagen een dagje te wachten op een ritje naar de poubelle. De zon scheen, het was warm. De zak leek vergeten. Maar niet door een troepje bijen. In de middag zwermden er nog een paar bijen in de suikerbrij (de zak was uiteraard gescheurd en de suikerprut druppelde in de kruiwagen) maar in de avond zag de kruiwagen zwart van de bijen die zichzelf een delier slurpten en helaas het leven lieten. Pas toen het donker was, de meeste bijen weg of dood, kon ik de zak opnieuw inpakken en wegwerken.
Nadat we een paar cavia lessen gehad hebben ben ik nu toch echt serieus begonnen met de DoYoGa lessen. Een klein groepje oudgedienden en een paar nieuwe gezichten hebben het aangedurfd met me mee te doen. Heel erg leuk. De zaal is zo mooi en iedereen doet zo dapper mee. Soms staat de zaal vol met vakantie gasten en een andere keer zijn we “maar” met zijn tweeën. De één steunt, de ander kreunt. Er zijn er die zich verbijten of zichtbaar genieten. Soms wordt er gelachen vooral als ik iets voorstel wat fysiek voor een normaal mens onmogelijk lijkt. Maar gaandeweg wordt het beter. Om 11 uur staat Theo klaar met de koffie. Dat is een gegeven en dan is elk ongemak weer vergeten.
We genieten van de relatieve rust in het bouwproces. Maar er komt een moment dat we onverdroten door moeten pakken. Als eerste gaan we een afdak voor het hooi en stro voor de ezels maken. Dan komt er ruimte vrij om alles wat in de stal ligt te verschuiven. Wordt vervolgd.

2 gedachten over “107 – Beestjes

  1. Tja die bedwantsen waren komkommer nieuws in Nederland. Het bleek helemaal niet zo’n vaart te lopen. Oud nieuws en ook nog sterk overdreven. Maar dat je bijen doodgaan aan te veel suiker, oei bijensterfte is echt een probleem. Over jouw private lichamelijke ellende ga ik het maar niet hebben. Oh ja nog even, toen ik nog elke zomer naar Frankrijk ging, werd ik altijd stante pede nagenoeg door Franse muggen en ander gespuis opgevreten. Maar wantsen, nee die ben ik deze zomer niet tegengekomen. Pff gelukkig maar.
    Liefs en groetjes van Jouke 💋

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *