108 – Vitamientjes

Rode pepers. Heerlijk! Niet om zo te eten maar wat mij betreft mag elke maaltijd wel een beetje opgevoerd worden qua smaak. Ik sta er dan ook op dat ik in mijn moestuinbakken in elk geval een aantal rode peper planten heb. Cayenne en espelet. In tegenstelling tot de rest van alles wat ik er in gezet heb groeien de rode peper planten als een tierelier. Ze zijn niet te stuiten. Zelfs als ze nog half tegen de grond geslagen zonder enige vorm van hulp op zichzelf zijn aangewezen blijven ze door groeien. De tomaten groeiden dit jaar zwart aan de takjes vanwege alle regen. Ik trek ze er dan ook maar uit en gooi ze van de helling af. Op de markt koop ik ter vervanging nog een paar cayennes pimentés. Peterselie bleek niet tegen de zomerhitte bestand. Hop! Achter de tomaten aan van de helling af. Op hun plekje nog weer een paar hete pepers. Ik verheug me op eigen gemaakte sambal. Op chili jam. Op slierten gedroogde pepers aan het plafond. Ik voorzie zelfs een handeltje. De planten groeien en bloeien en de rode pepers hangen groot en rood en in groten getale te wachten op de oogst. Met gevaar voor een brandblaar probeer ik er eentje. Ik bereid me voor op een lopende neus en bijt voorzichtig een stukje van een aanlokkelijk scherpe peper. Niks. Nog maar eens een flinke hap. Misschien is er sprake van uitgesteld heet. Maar nee, weer niks. Ik prop een hele peper in mijn mond en kauw me een ongeluk maar al wat ik proef is een soort van paprika-achtige smaak zonder vruchtvlees. Misschien is het een verkeerde plant. In de loop van het jaar heb ik op verschillende plekken verschillende plantjes gekocht. Maar wat ik ook probeer, ik heb geen enkele hete peper. Ook de Baskische espelet blijkt na even flink kauwen een smakeloze pulp. Ik ben zwaar teleurgesteld. Ik kan niet geloven dat ik werkelijk niet één hete peper heb. Nu ben ik er helemaal niet meer rauwig om dat ik één van de plantenbakken moet opofferen voor een hooi en stro afdak.
Naast de ezelstal moet een extra afdak komen voor hooi en stro. Het ligt nu nog in de stal en je snapt dat dat daar niet kan blijven liggen. Dat wordt een rommeltje als ik de boel daar moet stofzuigen en dweilen. Maar serieus, voordat we met de stal verder kunnen verbouwen moet dat hooi en strooi een eigen plekje krijgen. Het zit al een eeuwigheid in de planning om het te maken. Theo heeft er hele berekeningen op los gelaten. Vellen vol cijfertjes en tekeningen van schuine hoeken en rechte hellingen. Echt niet! Oke, een paar slapeloze nachten misschien maar als het moment daar is beginnen we gewoon voor de vuist weg een paar grondankers de grond in te meppen, palen omhoog te hijsen en schroeven in te draaien. We duwen een beetje meer naar links of een beetje meer naar rechts, schaven en zagen een stukje af voor een beter pasvorm, kijken op het oog en af en toe met een waterpas. We improviseren alsof het theatersport is. Soms overvalt me een gevoel van: waar zijn we eigenlijk mee bezig? Wat bezielt ons? Zijn er geen belangrijker dingen in de wereld? Maar het einde raakt zoek als je daar te intensief over na gaat denken. Voorlopig gaan we gewoon door waar we mee bezig zijn. Gaten boren, balken zagen, platen plaatsen en over een paar dagen kunnen de balen er mooi en droog liggen. En belangrijker: lekker dicht bij de stal.
Vier ezels zijn er toch wel significant meer dan twee. Er wordt niet alleen significant meer gegeten maar ook meer gescheten. Dat zijn allemaal dingetjes waar je niet meteen bij stilstaat als je je hart opent en in een vlaag van liefde en we houden van elkaar en vooral van beestjes roept: er kan nog meer bij! Om de meute in goede gezondheid te houden ben ik ook altijd op zoek naar extraatjes. Zo sus ik mijn geweten. Hoe meer ik er aan doe, hoe minder het mijn schuld is als er iets fout gaat. Dat kan bij mij nogal oplopen. Daarom moest Image, de oudste ezel, een tijdje geleden dan ook extra vitamine c binnen krijgen om een vermeend tekort aan witte bloedlichaampjes op te heffen. Niet helemaal vermeend. een biopt had dat aangetoond. Een biopt had ook aangetoond dat er niks was om me zorgen over te maken trouwens. Evengoed kreeg Theo de opdracht om internet af te speuren naar vitamine c voor paardachtigen. Bakken vol zijn er daarvan in de handel. Eigenlijk kan je het zo gek niet bedenken of voor paarden is er van alles te koop. Voor de luttele prijs van 20 euries kopen we een kilo poeder. Het blijken gedroogde en vermalen rozebottels te zijn. Precies! Van die struiken snoei ik jaarlijks bossen vol weg. Je begrijpt dat de jacht op de gratis en voor niks rozebottel dit jaar dus geopend is. Gewapend met een emmer, met een vriendin en later met een moeder, pluk ik die waardevolle vruchtjes. Wel met gevaar voor een failliesement want je blijft honderd procent zeker meerdere malen met je huid in de doornen hangen en een massage geven kan je daarna wel vergeten. Voorzichtigheid is dus geboden. Ik ben er inmiddels aardig behendig in geworden maar de lol is er ook wel van af. De struiken zitten vol maar je kan alleen bij de rozebottels die aan de buitenkant hangen. Goede wijn is duur en goede vitamine c is moeilijk te verkrijgen. Dan stort ik me nog maar eens, zolang het seizoen duurt, op de valappels en de valkweeperen. Tijdens de fietstochten heb ik altijd een tas bij me. Een paar kilo gratis fruit uit een greppel is nooit weg. En wie weet, die rode pepers, hoe peperloos ook, zitten wel bomvol vitamine c.

2 gedachten over “108 – Vitamientjes

  1. Toen je nog pepers had in het tuintje van Labatut, hebben wel eens een flinke zak vol van dat spul meegekregen. Nou die waren wel pittig hoor. Van mijn overbuurman heb ik een flinke hoeveelheid groene pepers gekregen die hij in z’n volkstuintje kweekt. Niet de aller pittigste maar wel heel lekker. Hè wat gaat er in enen niet goed? Als kind plukte ik rozenbottels en mijn moeder maakte er dan jam van. Lekker en gezond, maar Oh jee die pitjes. Liefs en groetjes van Jouke 💋

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *