Paquito en juffrouw Bridjo lagen op hun rug onder de ruisende bomen een middagdutje te doen. Ze hadden allebei een grasje tussen hun lippen want dat hadden ze Pucks eens zien doen en dat stond heel geleerd.
– Alle bomen zwaaien naar mij! verzuchtte Paquito
Juffrouw Bridjo keek nog eens goed en zag dat het inderdaad waar was. Ze besloten terug te zwaaien en de bomen vonden dat zo gezellig dat ze steeds enthousiaster begonnen mee te doen en daardoor had niemand in de gaten dat het was gaan stormen.
– Het stormt! riep juffrouw Bridjo ten overvloede.
– Geweldig antwoordde Paquito, dat heb ik nog nooit gezien. Ik blijf kijken hoor.
De wind gierde om de heuvel en deed de lange haren van juffrouw Bridjo opwapperen. Plotseling kwam er een lange windvlaag opzetten die vat kreeg onder de oren van Paquito. Hij werd een klein beetje opgetild. Juffrouw Bridjo kreeg een idee.
– Als je de volgende keer nou flink klappert met je oren, dan spring ik op je rug en dan vliegen we samen weg. Een nieuwe windvlaag kwam aangerold.
– Daar kom ik! riep de windvlaag en juffrouw Bridjo sprong op de rug van Paquito. Hij klapperde met zijn oren en hoepla! Daar vlogen ze de heuvel af. Gelukkig gaf de wind goede aanwijzingen want anders waren ze tussen de takken van een grote dennenboom blijven steken. En zo waaiden ze met de wind mee over de wolken en tussen de sterren door naar de Verte. Zo ver was zelfs de wind nog nooit geweest en omdat hij een beetje onzeker werd, besloten ze maar gauw terug te gaan.
Tante Noor, die zich glanzend stond te poetsen, vroeg waar ze al die tijd toch gebleven waren. – Naar de Verte, antwoordde de wind. Helemaal naar de Verte en toen weer terug. Juffrouw Bridjo die zelf ook nog nooit zo ver geweest was, probeerde het op te zoeken op de kaart. Toen ze aan de rand kwam en er af viel wist ze zeker dat het nog veel verder was. Paquito gaapte lang en hard en vond dat de Verte lang niet zo ver was als het woord deed vermoeden. Ze waren er sneller dan hij had gedacht en de terugweg leek nog korter.
Juffrouw Bridjo besloot dat het tijd was om naar bed te gaan en nam afscheid.
– Ik breng je wel even zei de wind en woezjj… daar waaiden ze weg, de heuvel af naar het bed van juffrouw Bridjo.
– Nu moet je weer gaan, sprak ze ferm tegen de wind. Anders doe ik de hele nacht geen oog dicht. Ze spraken af voor de volgende dag en tot die tijd zou de wind proberen de Verte in kaart te brengen voor juffrouw Bridjo, zodat ze er later zelf heen zou kunnen gaan.
De volgende dag brandde de zon aan de hemel en van de wind was geen spoortje te zien, laat staan te voelen. Juffrouw Bridjo stond op de afgesproken plek te wachten maar al die er kwam geen wind.
– Warm he, pufte Paquito die langs kwam lopen. Zweetdruppels rolden van zijn oren. Wat doet u hier? Het lijkt net of u op iemand staat te wachten.
– Ik wacht op de wind, maar ik denk dat hij onze afspraak vergeten is. We zouden weer naar de Verte gaan en ik zou alles kunnen vinden op de kaart.
Samen keken ze uit over de heuvel in de richting van de Verte maar van wind was er geen spoortje. Zelfs geen geurspoortje. Na een tijdje gaf Paquito het op.
Kom, zei hij laten we weer onder de bomen gaan liggen. En met een grasje tussen hun lippen zwaaiden ze naar de boomtoppen, net zo lang tot die terug begonnen te zwaaien.
– Hallo zei de wind, gaan jullie mee? Op naar de Verte!