Kerstkadootjes

Schreef ik eerder dat ik er wars van ben, ik ben dat nog steeds. De verplichtingen die ze scheppen om er elk jaar een schepje bovenop te doen maken me bij voorbaat bang. Zo geven de buren ons elk jaar meer van hun eigen fantastische zelffabrikaten. Het begon met een doosje chocola maar nu zijn het magrets de canard en bij de volgende eendenslacht wordt ons een foie gras geleverd. Wat kan je daar nog tegenover zetten? Ik kan toch moeilijk de honden in het bos uitlaten en ze laten snuffelen naar truffels? Ik kan toch moeilijk voor elk familielid een sjaal breien? Ik bak maar weer eens muffins en zoek een goed moment om ze te geven. Ongetwijfeld zijn ze er dolgelukkig mee maar het haalt het niet bij foie gras. Niks haalt het bij foie gras. Gilbert komt het persoonlijk brengen met de zondagse auto. Niet in het voorbijgaan of bij een toevallige ontmoeting. Gilbert vlucht het huis uit met een vette eendenlever. Helemaal netjes en geurend naar aftershave. Dat doet hij expres. Als hij weet dat hij me gaat zien sprenkelt hij driftig met aftershave. Ik heb daar niet veel verstand van en misschien is het wel parfum of eau de cologne. Het ruikt in elk geval beter dan koeienstal. Altijd als Gilbert komt roep ik: “Theo!!! Gilbert is er!!!” Ik denk dat Theo dat ook leuk vindt maar Theo vindt daar helemaal niks aan. “Gilbert komt voor jou” zegt hij. “Ik heb die man niks te zeggen en als ik eens wat zeg dan luistert hij niet”.

Dat klopt. Gilbert is een eenzame man met een stille liefde en die maakt hij kenbaar met stro- en hooibalen, met kuilgras voor Noortje, met placenta voor de honden, met magret de canard en met vette eendenlever. En met een geurtje. Ik neig er nu erg naar om het belachelijk te maken. Maar zoals ik al eerder schreef is de liefde dan wel niet wederzijds, ik mag hem erg graag. In tegenstelling tot zijn vader is Gilbert verlegen en zal me nooit met een vinger aanraken. Roger daarentegen is een vieze oude snoepert. Een van de erge soort. Het begon een paar jaar geleden toen hij met me mee ging om eau de vie te laten maken. Op de terug weg legde hij nonchalant een hand op mijn been en liet die daar vrolijk rusten. Daarna kwam er een zoen op de mond bij en vervolgens een grijpgraag handje naar mijn borst. Op een dag heb ik hem maar even duchtig gezegd dat ik erg van hem houd maar niet op die manier.

Met de jagers gaat het al net zo. Je bent voor of je bent tegen. In ben niet voor jagen maar wel voor jagers. Ze zien er stoer uit en tegelijkertijd belachelijk. Het doet me denken aan oermannen die een hert vangen voor moeder de vrouw. Tegenwoordig gaat het om een gedegenereerde soort, die met fel oranje petjes staan te wachten met zijn allen langs de bosrand, tot een meute wilde honden een verschrikt ree naar buiten jaagt.  Ik weet uit ervaring dat er geen kunst aan is. Laatst nog snuffelden mijn eigen niet-jachthonden een ree op en joegen het gewoon 2 kilometer weg de verkeerde kant op. Een beetje training en het ree gaat gewillig op mijn bord liggen. Niet iedereen gaat zo coulant met de jagers om als ik. Sigrid de buurvrouw is fel tegen en uit dat dan ook. Ik ben ook wel tegen maar ik uit het niet. We leven in een land waar jagen nog steeds wordt toegestaan en waarbij er met veel gelobby wel een overschot aan reeën gecreëerd kan worden. Die moeten natuurlijk afgemaakt worden net als de wilde zwijnen. Tenslotte zijn wij de rechterhand van God, het opperhoofd, en komen de instructies rechtstreeks van Die zijde. Ik snap dat. En dus ben ik altijd vriendelijk voor de jagers. Wuif ze toe van een afstand als de jachthonden over ons terrein rennen in blinde achtervolging van een imaginaire geur en Pietje en Keesje dan met grote schrikogen in de verte turen in afwachting van een schot. Mouss zorgt ervoor dat de honden niet te dichtbij komen en als het aan hem ligt verstoort hij het jachtritueel door achter de mooiste teefjes aan te lopen. Die kijken niet op of om naar die mooie knappert. Afijn dat gezwaai en gedag zeggen levert elk jaar rond Kerstmis weer een stuk reebout op. Vers van het land zo gezegd. Sigrid krijgt niks meer. Die presteert het om de jagers in hun gezicht te vervloeken. Maar Sigrid is dan ook ietsje teveel overtuigd van haar eigen gelijk. Ze roept tegen Gilbert ook dat zijn giertank stinkt en dat ze nu niet meer naar buiten kan. En ze verbiedt mij glühwein te drinken waar bespoten sinaasappels in gelegen hebben. Dan kan je net zo goed meteen een hap gif nemen.

Afijn deze kerst staat er dus magret, foie gras en reerug op het menu lekker met een glaasje glühwein.

17-12-2009

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *