De dieren zaten op een warme zomermiddag gezamenlijk onder de boom op de heuvel. Het was zo warm dat ze besloten hadden elkaar om de beurt koelte toe te wuiven. Indy de kip begon want dan was ze er meteen maar van af. Ze ging op de onderste tak van de boom zitten en begon te fladderen. Onderwijl draaide ze rondjes, zodat iedereen onder haar gelijkmatig koelte ontving.
– Ik ben moe hoor, klaagde ze al na een tijdje. Maar de dieren vonden dat ze nog maar net begonnen was en lieten haar nog even rondjes draaien, tot ze er duizelig van werd. Toen viel ze met een plof met haar snavel op de grond en was het de beurt voor juffrouw Bridjo. Juffrouw Bridjo, zat nog een beetje in dromenland over haar nieuwe vriend, waarvan iedereen wist maar niemand wist wie of wat het was. Behalve dan dat hij heel bijzonder moest zijn en behoorlijk aanzienlijk. En daarom viel het windje dat ze blies steeds even stil en moesten de andere dieren haar steeds aanmoedigen. Tante Noor had het makkelijk: die wuifde met haar staart niet alleen de anderen maar ook zichzelf lekker veel koelte toe en zij hield het dus het langste vol. Alle dieren besloten onder de staart van tante Noor te blijven liggen die dag. Alleen de flierefloeper van Indy bleef in het zonnetje liggen want die hield kennelijk erg veel van warmte.
De volgende dag was het weer zo warm maar tante Noor leed aan staartmoeheid en kon niet meer zwaaien. Pucks de poes en Dapper het konijn besloten samen te werken, plukten grote bladeren van de boom en zwaaiden daarmee koelte.
– Was de wind er maar zuchtte Paquito, dan konden we tenminste wat leuks doen. Ik zou wel willen zwemmen.
– Ik heb wel eens gelezen, dat er onder de grond water zou zijn, peinsde Pucks. Er schijnen hele meren in de diepte te liggen. En alleen al van de gedachte voelde iedereen zich een stuk aangenamer.
– Laten we dan gaan graven stelde Paquito voor. En hij stond meteen op om te beginnen. Hij was al een heel eind gevorderd voordat de andere dieren bedachten dat het misschien toch wel een goed idee was.
– Ik kan dat goed, juichte juffrouw Bridjo. Graven is mijn hobby! En met een enorme vaart groef ze meter na meter zand uit de kuil. Dapper het konijn voelde zich een beetje gepasseerd.
– Als er iemand kan graven ben ik het wel riep ze naar juffrouw Bridjo. Tenslotte zit het gewoon in mijn genen.
– Ik kan ook best graven hoor, zei Indy. Ik weet niet waar het zit maar ik geloof ergens in mijn natuur. En meteen begon ze mee te wroeten. Helaas schoot ze niet zo erg op want bij elke graafbeweging kroop er een worm naar boven en ze kon het niet laten daar een heerlijk hapje van te maken. Pucks die helemaal niet van graven hield maar veel beter was in aanmoedigen, zorgde ervoor dat iedereen de goede richting in groef. Pas toen het allang weer opnieuw dag en nacht was geweest en het opnieuw dag begon te worden zagen ze water verschijnen. Doorzichtig water lag in een grote plas aan hun hoeven en pootjes. Paquito bedacht zich geen moment en sprong er pardoes in.
– Het is zout! Proestte hij toen hij na een paar tellen weer boven kwam.
– Dat is raar zei Pucks, dat kan alleen als we in de zee zijn terecht gekomen. Maar nadat ze voorzichtig een slokje genomen had moest ze toegeven dat het water behoorlijk zout was. Iedereen nam een slokje om te proeven hoe de zee smaakte en ze kwamen tot de conclusie dat de zee niet lekker was.
Tante Noor was de enige die niet mee gewerkt had met graven. Daarvoor was ze werkelijk te oud. Van boven het gat keek ze naar beneden om het zoute water te bekijken.
– Vreemd, sprak ze bedachtzaam. In al die jaren dat ik hier woon, heeft nog niemand de zee bereikt. En ik denk ook niet dat daar beneden gewoon water is. Ik vrees dat jullie je voor niks in het zweet gewerkt hebben.