Al een paar jaar zie ik met lede ogen aan hoe een woekerend plantje elk jaar opnieuw de boel hier bevolkt. Elk jaar ben ik te laat om ze weg te halen. In het begin trek je ze nog makkelijk uit. Daarna verhouten de stengels en krijg je de wortels er nauwelijks meer uit. Ik weet niet goed wat ik van de plant moet vinden want ze zijn gewoon lelijk. Ze hebben echt helemaal niks moois of speciaals. Ze staan vooral erg in de weg. Saaie groene blaadjes en rare trosvormige zogenaamde groengrijze bloemen. Ik kom er maar niet uit wat ik er mee aan moet. De ezels eten het op als ze het tegen komen. Ik houd mijn hart vast. Hopelijk is het niet giftig. Als ik het dan eindelijk eens hardop zeg tegen Theo heeft hij meteen een oplossing. Ga met je mobiel bij zo’n plantje staan. Druk op google. Druk op foto. Druk op zoeken. Zoiets. In nog geen seconde weet google waar het over gaat. Het is om te huilen zo makkelijk. Ooit moest je naar de bieb om in een ecyclopedie te zoeken naar een gelijkend plaatje. Tenzij je thuis boeken hebt over alle lelijke planten op de hele wereld. Mijn lelijke eendje blijkt een witte ganzevoet te zijn. Natuurlijk! De witte ganzevoet oftewel de chenopodium album. Deze plant groeide hier al toen de mensheid nog niet was uitgevonden. Wat een zaligheid en wat erg voor dat plantje om het verval van de aarde door de mensheid mee te moeten maken. In mijn enthousiasme had ik er ook al een heleboel uitgetrokken en omgeheggeschaard. Maar nu schaam ik mij een beetje. Die witte ganzevoet is de oermoeder van de spinazie. Op de stengel na, en die misschien ook wel, is alles eetbaar aan het wonder der prehistorie. Natuurlijk! Wie denk ik wel niet dat ik ben? Als mensensoort kom ik nog maar net kijken op deze aardkloot en meteen hup baf snoei afhakken die lelijke dingen. Duizenden en duizenden jaren van gestage standvastigheid wil ik zonder nadenken uitroeien. Ik besef nog net op tijd dat ik op een dag afhankelijk zal zijn van deze groene vitaminebom. Als de economie ontploft, de bom valt, of iets anders waardoor voedsel schaars wordt of heel duur, dan heb ik bossen met ganzevoet. Van de blaadjes maak ik stamppotten en van de zaden bak ik brood. Samen trouwens met de bergen brandnetels en van de kilo’s en kilo’s paardebloemen die steeds in het gras groeien maak ik salades. Het geeft vooral aan dat we hier op een mesthoop leven. De grond is vergeven van de stikstof en ik heb begrepen dat we dat niet moeten willen.
.
Niettemin wordt ons land met ganzevoeten betreden. Er is geen plek meer voor gezellige grassoorten en andere wilde bloemen die je wat meer in het gareel kunt houden. En dus trek ik toch ten strijde tegen deze overmacht. Trouwens niet alleen tegen de ganzevoeten. Ook tegen de braamstruiken. Theo schaft voor mij een electrische bosmaaier aan. Anders verveel ik me maar. Een licht gewicht geval. Met een batterij die je weer op kan laden met zonne-energie. In plaats van zo’n groot en zwaar gevaarte die je aan een harnas moet hangen en vervolgens tig keer aantrekken op ronkende motoren… Dit soort dingen gebruik je altijd als het hoog zomer is. Als je er naar kijkt breekt je rug al. Vandaar deze handzame variant. Een damesdingetje, grapt een vriendin. Maar we zijn er al snel over eens dat dames in dit geval stoer betekent want wie anders maait het oerwoud weer terug naar tuinachtige proporties? De dames toch?
.
Over dames gesproken! Wat een mooi bruggetje!
Twee jaar geleden durfde ik het voor het eerst aan een mammografie te maken. Ik zag er zo tegenop dat het uiteindelijk wel mee viel. Ik mocht toen twee keer trouwens en daana nog een radio (echo) want er viel te weinig te zien. Ik ben zelf een open boek maar mijn dames zijn ondoordringbaar. Dit keer was ik natuurlijk weer op het ergste voorbereid. Een aardige mevrouw riep, alsof het heel vanzelfsprekend was: torsenu! Daar kon ik geen chocola van maken zo plotseling uit het niets dus ik vroeg maar wat de bedoeling was. Torsenu! riep ze nog eens vriendelijk. Ik dacht dat ik doof werd of dat de bibbers toch de overhand hadden. Ik zei daarom maar dat ik mijn kleding wel uit zou doen als ze me vertelde wat torsenu betekende. Nu je het leest zul je het vast al wel begrepen hebben maar het was even een heel vreemd woord. Blote torso dus. Vanaf toen bleef ze heel kalmpjes en langzaam met me praten. Nergens voor nodig maar omdat ze er zoveel moeite voor deed, heb ik het maar zo gelaten. De meisjes werden met veel liefde op de glazen platen gevleid en vervolgens fijn afgeplat. Vanaf dat moment ging ik in de overlevingsstand. In een glimp zag ik in de weerspiegeling van het apparaat iets heel engs gebeuren. Gauw mijn ogen dicht geknepen en mijn adem ingehouden. Net als je bedenkt hoe erg het zou zijn als je er nooit meer uit komt, is het voorbij. Toen ook nog verticaal. De arme meisjes hadden het niet meer. Weer een glimp in een spiegelend schilderij. Brrrrrr gauw mijn ogen weer dicht. Idem dito aan de andere kant. Daarna even wachten in een kleedkamertje. Ik durfde de meisjes niet meer aan te kijken. En nadat ik te horen had gekregen dat alles er prima uitzag heb ik me snel blind aangekleed. Het duurde nog wel twee dagen voordat ik ze voor de spiegel durfde aan te raken. Ze waren het alweer vergeten.
.
In de stal, of beter gezegd in mijn toekomstige werkzaal, heeft Theo inmiddels drie ramen geplaatst. Het is toch een wonder dat dat zomaar lukt. En het ziet er ontzettend leuk uit al. Het gaat er toch wel op lijken dat we ergens in september een inwijdingsdansje kunnen en gaan doen. Maak je agenda maar vast leeg.
Kijk maar gauw op de verbouwingswebsite voor de foto’s. Klik op de foto hiernaast …
Gossie ik ontwaar een geheel nieuwe lay out. Of ligt het aan mijn telefoon.
Over jouw dames hadden we het al eerder gehad. We leven met je mee .
Liefs en groetjes Jouke 💋
Was weer leuk Dorine 🍀
Vreemd toch,wit voetje heb ik niet in de tuin,wel wilde spinazie ( heel lekker) en heel veel woekeraars.
Fijn dat je zo’n nieuwe kantmaaier hebt, die rot wilde bramen prikken in m’n armen.
liefs, Francisca