De laatste tijd droom ik veel over vrienden. Eigenlijk over vrienden die ik nauwelijks meer zie. En dat zijn er nog al wat. Om heel eerlijk te zijn kun je wel zeggen dat ik nooit meer vrienden zie en alleen nog wat kennissen heb. Ik droom dat ze dood gaan, dat ze wegrijden, dat ze van alles doen waar ik niet bij betrokken ben. Het wordt een somber blog. Sinds we weer aan het werk zijn zitten we al aan huis gekluisterd en komen alleen buiten om de broodnodige boodschappen te doen. Der rest speelt zich binnen de tig muren af die ons huis rijk is. Het is aanpakken geblazen. Onze lieve kindertjes vragen een behoorlijk intensieve begeleiding. Een paar dagen geleden was ik even een frisse neus gaan halen met de hondjes toen ik Gilbert tegen kwam. Hij was op de trekker kunstmest aan het strooien. Op de terugweg kwam hij me achterop. Ik viel de arme man bijna om de nek van pure eenzaamheid. Gelukkig kon ik me nog net inhouden want anders zou het einde zoek zijn. We zouden beide niet meer weten hoe nu verder. Volgens mij voelde hij het wel een beetje aan en liet me rustig uitrazen over het gespuis in huis. Sigrid kwam een aantal dagen geleden wat borden terugbrengen van onze gedenkwaardige biologische avond. Maar ze wist niet hoe snel ze weer de benen moest nemen toen ze hoorde dat we onze handen vol hadden. En dat was het weer. Het is allemaal inherent aan wat we doen. Laatstelijk had ik een discussie met iemand die me zei dat ik het maar op de koop toe moest nemen en er niet over zeuren. Beetje kort door de bocht vond ik dat wel. Het is niet dat ik zeur maar ik moet net als iedereen over zijn werk ook af en toe mijn beklag doen. Anderen doen dat bij collega’s, ik probeer dat zo min mogelijk te doen. Maar als men er mij naar vraagt en ik denk dat men oprecht geïnteresseerd is, dan kan ik moeilijk liegen en zeggen dat het zo voldoening gevend is en dat het een voortdurend halleluja is en goh wat zijn die kinders toch wonderen van beleefdheid en voorkomendheid. Inherent aan ons werk is dat ze dat juist niet zijn. Zelf was ik ook altijd heel erg streng voor militairen bijvoorbeeld. Als ik dan weer eens trieste mededelingen hoorde over die arme militairen dan riep ik ongeveer als eerste: had ie maar niet in het leger moeten gaan! Dat is vragen om de dood. Tegenwoordig probeer ik daar genuanceerder over te denken. Het is een heel proces hoor. Tegenwoordig probeer ik me voor te stellen dat een soldaat niet in het leger zit om zich af te laten schieten. Waarschijnlijker is het dat hij of zij een bijdrage willen leveren aan de vrede van welk land dan ook. Dat je daarbij een risico loopt is dan een gegeven maar evengoed niet prettig. En zo heeft elk beroep wel zijn eigen downside. Maar het tij begint hier langzaam aan een beetje te keren. Als je 80% downside in je beroep hebt, moet die andere 20% wel heel leuk zijn. Tja en dat is nu juist dat gedeelte dat je dus lekker in Frankrijk woont en al die dingen kunt doen die ik doe. De prijs wordt alleen langzaam maar zeker te hoog. Ach, het is ook niet alle dagen huilen hoor. Maar op het moment wel. Met andere woorden het wordt tijd voor verandering. Het is al heel lang tijd voor verandering maar de komende jaren zullen daar wel onderhevig aan gaan worden.
En het kan natuurlijk altijd erger moet je maar denken. Ten slotte gaat het hier om een luxe probleem. Die arme Gilbert bijvoorbeeld heeft alleen maar downside in zijn leven. Elke dag koeienstront en elke dag met pa en ma aan tafel. Nooit eens wat anders. Als ik hem ernaar vraag: en, is er nog wat gebeurd? Dan zakt hij helemaal in elkaar als een dood vogeltje, wordt triest en antwoordt: ach nee, alles is altijd hetzelfde. Makkelijk zat om dan te zeggen: doe er wat aan man! Want wat kan hij doen? De boel in de steek laten en met een rugzak om door Europa trekken? Met een beetje pech verstaat hij Frans in een ander dialect niet eens. En wie zorgt er dan voor zijn ouders en zijn lichtelijk achterlijke zus? Of de koeien? Ik niet! Dus ik heb makkelijk praten. Het enige lichtpuntje in zijn leven durf ik wel te beweren ben ik zei de gek. Al is het maar 1%. Ik denk dat Gilbert mij met net zoveel enthousiasme om de nek had willen vallen maar het uit gebrek aan lef niet deed. Kijk, dat is een strohalm waar ik me dan maar even aan vasthoud.
21-02-2010