Ik ben fan van Christel. Ik ben niet snel van iemand fan maar dit keer heb ik een lichtend voorbeeld. Christel is een vriendin van Raulet. Een boerderij hier zo’n 180 km vandaan, ten zuiden van Carcassonne. Christel is gek op paarden en op Raulet hebben ze er dan ook een hele hoop. Het is een heel gedoe om daar je brood mee te verdienen en Christel is zo lang ik haar ken al bezig om dat te bereiken. Ondertussen hakt ze hout in bossen en breekt ze huizen af om er wat bij te verdienen. Als je denkt dat ze een manwijf is, heb je het mis. Christel is ook nog eens een hartstikke mooie vrouw. Als ik een man was wist ik het wel. Christel loopt ook al jaren op regelmatige basis met Belgische jongeren doorheen (jaja echt Belgisch) gans Frankrijk of Spanje. En dat alles om die blagen op het rechte pad te brengen. Wij doen dat rustig en gezapig vanuit onze luie stoel, zij doet dat al ontberingen lijdend. Dit keer had ze het plan opgevat om zo’n tocht te paard te maken. Met twee monsters van meiden die wel eens een verandering van spijs konden gebruiken om daarna weer beter het leven in te gaan. Ze had dit zelf nog niet eerder gedaan dus er ging een hoop voorbereiding aan vooraf wat ik alleen maar zijdelings heb mee gekregen. Met 4 paarden zijn ze begonnen. Drie voor de ruiters en één voor de bagage. Na enige tijd is er een meid afgestapt en paard terug afgevoerd naar Raulet. De meid verder lopend. Ze zijn half Frankrijk door gecrossed vanaf begin september en zouden nu, begin december bij ons langs komen. Twee weken voor terugkomst. Ik vond me dat toch een partij interessant! Dat ze helemaal bij ons langs wilden komen! Al dik drie maanden onderweg! De meiden waren dames geworden, nou ja soms en het werd tijd voor een welverdiende rustdag. Al de hele week zat ik me er vreselijk op te verheugen. Het grasveld achter het huis afgeclotuurd zodat de paarden er op konden. Lekker eten voor ze in huis gehaald en voor de dames ook natuurlijk. Zondag zouden ze aankomen. ’s Middags hield ik het niet meer. Met de auto op weg om te zien of ik ze tegenkwam en ja hoor, nog geen 4 kilometer verderop trof ik ze aan. Ik was zo trots op Christel dat ik er zowat van janken moest. Gauw terug gereden en Theo mij opnieuw af laten zetten zodat ik de laatste kilometers met ze mee kon lopen.
Daarna ben ik alleen nog maar animeer meisje geweest. Kennelijk had Christel al verteld dat ik haar persoonlijke kapster ben dus er moesten haren gekleurd en geknipt worden. Er moest gehupst met de wii en er moest lekker gegeten worden. En verder moest Christel natuurlijk wat ontlast worden want die zat er behoorlijk doorheen. Daar waar ik gillend gek zou worden blijft zij de rust zelve. Maar dat is maar schijn. En dus krijgt ze op de laatste avond, nadat iedereen dik aan de beurt is geweest, eindelijk nog een rustgevende massage. Inmiddels ben ik er zelf ook al doodmoe van om die twee bezig te houden. Zo vlak op onze eigen werkzaamheden, zit je meteen weer in het “werk” en het is bovendien met twee meiden een heuse invasie.
Op hun vertrekdag loop ik ook mee. Tot het volgende slaapplekje waar Theo mij af zal komen halen. Dapper, want ik weet de weg, loop ik met Nicolai, het bagagepaard, over onze wegen richting Zuid oosten. Maar al gauw slaat de pijn in mijn benen en schouders toe want het tempo is moordend en ik zit niet bepaald in het ritme. Ik laat me niet kennen. Christel zit al sigaretjes dampend voor me te paard en achter me een van de meiden op het andere paard, sudokuutjes op te lossen. Ze vraagt me steeds of ze mijn rugzakje dragen zal want ze wil mijn aandacht. Nou ja vooruit dan maar. Het komt wel goed uit. Ondertussen is dat enorme paard, een merens, allang niet meer zo’n lieverd. Althans in mijn ogen. Ik ben ezels gewend en die zijn niet zo schrikachtig. Bovendien weegt dit monster zo’n 1000 kilo en is mijn leven niet zeker bij een onverwachte sprong of galop. Je voelt hem al aankomen natuurlijk. Mijn blog stelt niks voor als er niet wat spectaculairs gebeurt, verzonnen of echt. Dit keer is het echt. We steken een klein stukje weg af, over een grasveld maar aan het einde blijkt er een diepe greppel te zijn en dus moeten we weer terug naar de weg. Op dat moment schrikken de paarden ergens van. We weten op dat moment niet waarvan maar plotseling loop ik tussen drie monsters, die mij voorttrekken. Mijn rugzak (inmiddels weer om) zit tegen de bagagebakken van Nicolai en aan de andere kant is er een stijl talud dat de greppel in loopt. Ik kan geen kant op. Het koord slaat om mijn pols en ondanks mijn pogingen om vooral niet te vallen omdat ik niet vertrapt wil worden, lig ik ineens voortgesleurd languit op de grond met een enorme zere pols. Ik blijf voorzichtig liggen. Christel en het ene meisje zijn nog bezig hun eigen paarden weer rustig te krijgen. Ik voel me knap belachelijk zo languit op de grond en wie weet wat er aan de hand is. Gelukkig kan ik alles nog bewegen. Christel springt van haar paard om te zien hoe het gaat. Dat is nog veel erger: Ik ben er om hun een hart onder de riem te steken, om ze nog een beetje op te peppen en in plaats daarvan speel ik slachtoffer. Dus ik doe stoer want er is gelukkig ook niks aan de hand behalve veel pijn. Helaas zie je er niks van. Dat is dan weer een klein beetje jammer: zoveel pijn en dan geen bewijs. We maken er maar grapjes over en zo hebben we de rest van de weg weer een verhaal te vertellen. Maar met Nicolai ben ik geen goede maatjes meer. Het arme dier kan het niet helpen maar ik heb angst. En de laatste 7 kilometer na nog een paar van die fratsen, mag Christel het weer overnemen. Lullig wel eigenlijk want zo ontlast ik haar weer niet! Ik loop maar met de meid met rugzak op, zodat ik dan toch minstens nog “begeleider” kan spelen.
Volledig stijf komen we na een kleine 25 kilometer aan in Cassagnabere. De paarden worden voor de kerk aan een boom geplakt en Christel gaat naar de mairie om te zien waar ze kunnen kamperen. Hoe ze het doet, doet ze het maar ze vindt uiteindelijk iemand met de sleutels van het verkleedhok van het rugbyveld. De man is meteen verkikkerd op haar en doet zo’n beetje alles om de paarden en de meiden onderdak te bieden. Het is niet te geloven. Ik doe een klein duitje in het zakje op een bepaald moment maar mijn deel is een hum en een brom. Vervolgens weer verhalen en lachjes naar Christel. Het is haar gegund maar ik voel me maar nietig. Ze mogen die avond in de kleedhokjes slapen maar voor de kerk staat een bankje en als Theo dan komt met een paar pannen eten kunnen we daar lekker zitten en nakletsen. Het doet me pijn om ze achter te moeten laten. Ik was zo trots deel te zijn van de optocht! Maar ik ben ook doodmoe. De meiden zuigen ontzettend veel aandacht en beschouwen me al snel als medestander. Dus ook met de minder leuke kanten. Ik voel dat al snel en kan dat op dit moment nog niet goed hebben. Het gevoel is dus dubbel. De karavaan gaat verder, over minder dan 10 dagen zijn ze thuis en dan gaan we er “effies” heen om ze te verwelkomen!
Ondertussen droom ik van mijn eigen tocht met Paquito. Ik spreek met Christel af om in het voorjaar te gaan lopen….
09-12-2009