Ik heb een brommer! Ik heb van mijn leven nog nooit een brommer gehad of er een willen hebben maar nu heb ik een brommer. We hebben hem al anderhalf jaar ongeveer. Voor een jongere gekocht die we graag de deur uit wilden hebben om te werken bij andere mensen. Hartstikke leuk format (dat is veertigers taal): De jongen is de deur uit en van ons verlost en verdient een centje bij. De geldschietende partij krijgt eindelijk het werk gedaan dat al jaren ligt te wachten en wij zijn heerlijk vrij. Dat was geen verkeerde gedachte en het heeft ook ontzettend goed gewerkt. Elke ochtend scheurde Nico naar Nederlander a of naar Nederlander b. Of naar een Amerikaan of naar een Duitse werkgever. Zo kwamen wij ook langzaam maar zeker dieper verstrikt in de buitenlandse enclaves in de omgeving. Tot dan toe konden we er ons net een beetje afzijdig van houden. Tegenwoordig hebben zij kijk op onze zaak. Dat wil zeggen dat het “och” zulke zielige jongens zijn, die eigenlijk flink geknuffeld moeten worden. Niet iedereen laat zich zo in de luren leggen maar goed, het jonk moet overleven en bovendien laten ze zien dat we hier niet voor niets aan het werk zijn. Eenmaal thuis moet je dan alle zeilen weer bijzetten zodat hij de volgende dag weer fluitend naar het werk kan. Ach, tenslotte moeten wij ook werken voor de kost. Afijn, Nico weg en de volgende komt. Maar die heeft geen brommer rijbewijs. Daar ging een waus verhaal aan vooraf van 150 km per uur over de snelweg en nog meer ellende en stoere praat en dus kreeg meneer een fiets ter beschikking. Dat doen wij hier allemaal maar. Alles in het kader van: jongen de deur uit en wij een ochtend vrij. Werkte prima! Maar ondertussen stond de brommer hier te vergaan en kostte natuurlijk verzekeringsgeld. Het is een hele oude. Een Peugeot met vast een nummer. Voor de kenner zal ik eens uitzoeken of er nog een nummer bij hoort. Er zit zelfs geen kentekenplaat op. Wegenbelasting is hier zo wie zo uit den boze maar ook daar is ie te oud voor. Eigenlijk is het wel een schattig oud klein brommertje. Maar ja, ik ben bang. Ik ben schijtes benauwd op zo’n ding. Ooit in een grijs verleden in Griekenland uit de bocht gevallen door het grint met een slakkengang. Zelf had ik en blauwe plek geloof ik maar de vriendin achterop kan nog steeds niet met blote benen lopen: haar hele scheenbeen lag open.
Theo was al een paar keer aan het dreigen met brommer er uit of jij er op, want voor niks betalen is natuurlijk zonde. Maar het is zo’n leuk ding dat ik het niet over mijn hart kon verkrijgen. Afijn uiteindelijk ben ik er maar eens op gegaan totaal verkrampt naar Sigrid gereden. De terugweg ging al een stuk beter en toen kreeg ik de smaak te pakken. Inmiddels grijp ik elke gelegenheid aan om op dat ding te stappen en weg te stuiven. Nog een beetje bang in de bochten en met grint maar verder ben ik een held. Zo zocht ik van de week maar eens een doel om eens echt goed te gaan tuffen. Het was heerlijk veel te warm weer voor het jaar dus het mocht best lang: St Frajou. Daar woont een Nederlandse (a) met een hond van 2000 euro. Een echt ras dus. Daar vallen mijn scharminkels maar in het niet bij. Die waren zo’n beetje gratis of voor het goede doel. Ik mocht aan het begin van dit jaar met haar, ze heet Yvon, mee om het prachtexemplaar op te halen. Dat is eigenlijk wel een nieuw verhaal waard anders wijd ik nu te veel uit. Kortom ik ken het beestje van pup af aan en nu stond daar een echte rottweiler voor het hek te wachten. Te kwispelen en me te likken door de tralies heen. Fijne waakhond voor 2000 euries. Yvon was niet thuis en dus waren Nederlanders b aan de beurt. Jan en Maartje kennen we al sinds we hier wonen en zij zijn eigenlijk de spil van het Nederlandse web. Zij doen echt van alles met alle andere Nederlanders. Ik had maar weinig hoop want als er één niet thuis is, is de ander er vast ook niet en zitten ze vast te bridgen, te zingen of te golfen. Geloof het of niet maar mijn brommertje tufte me rechtstreeks in de armen van alle Nederlanders uit de buurt. De gehele enclave was er op de koffie! En ik was niet uitgenodigd natuurlijk. Maar dat maakt niet uit. Ik werd met open armen ontvangen, gekust, in de billen geknepen en door de mannen besnuffeld. Ze roken naar wijn en teveel eten en waren blij met de afleiding want ze zaten al een paar uur te zitten.
“Goh meid ben je op de brommer? Helemaal vanaf L’Isle en Dodon? Leuk is dat hè en ja, “wij” willen dat eigenlijk ook wel.” Wij is altijd hij en zijn vrouw. Het maakt niet uit welke man het zegt, ze zeggen altijd “wij” als het om hemzelf en zijn aanhang gaat. In dit geval schoof de aanhang een paar stoelen verderop blij op hun beurt verlost te zijn van het eeuwige gezeik van hem. Ik voelde me lichtjes buiten de boot vallen met mijn platte haar door de helm, doorgelopen mascara van de tranen en waarschijn ook nog wel een dode vlieg ergens tussen mijn tanden. Ik kreeg taart en wijn voorgeschoteld maar die wijn weigerde ik dapper want “ik moet nog rijden” natuurlijk. Ik begrijp nog maar net hoe het starten werkt dus mijn hoofd moet helder blijven. Ik kan me niet permitteren om al slippend en vallend weg te rijden. Afijn, ik zit daar maar mooi te wezen tussen al die pensionadaas en expats en glimmende juwelen en dure overhemden. Mijn vieze broek waar de honden steeds met hun poten op hangen gelukkig onder de tafel en mijn foute, hele foute paarse plastic klompjes gelukkig ook. Wat een heerlijke rol heb je op zo’n moment als alle mannen met je willen praten of lallen eigenlijk en zelfs de vrouwen niet echt vervelend doen. Ik had dan ook niet veel te glimmen behalve mijn stralende uiterlijk. Na de taart en nog wat zoenen ben ik maar weggegaan. Ik was een leuk intermezzo maar niet meer dan dat. Op mijn brommertje zoefde ik even later heuvel op en heuvel af roekeloos tot aan de maximale snelheid van wel 50 km per uur.
10-10-2009