– Oh jongens, ik ben toch zo verschrikkelijk verliefd!
Paquito keek verrukt om zich heen om oh’s en ah’s in ontvangst te nemen.
Maar de andere dieren keken een beetje glazig voor zich uit
– Wij zijn geen jongens, sprak Pucks de poes uiteindelijk. Wij zijn vrouwen, meisjes, wijfjes, teefjes, merries, voedsters, poezen, hennen…. Maar geen jongens. Nee, zeker geen jongens.
– Maar ze is zooo mooi, verzuchtte Paquito die zich niet van de wijs liet brengen. Ze is het mooiste op de hele wereld.
– Dat wil ik ook! riep Indy de kip en kakelend ging ze verder: Het mooiste het liefste het beste, het aardigste, het meeste te zijn! Geweldig te wezen, verrukkelijk te worden! Enne… Maar toen wist ze niet meer mooiigheden en stak haar snavel tussen haar veren op zoek naar eeuwige vlooien.
– Ik kan de hele dag wel van haar dromen, ging Paquito onverstoorbaar verder.
– Nou, daar zeg je wat! Antwoordde Dapper het dove konijn verheugd. Het lijkt mij ook heerlijk om klaver te stomen. Lekker met een vers worteltje erbij of zo’n jong sappig blaadje van een iep. Waar heb ik dat recept toch ook alweer? Ik moet het hier ergens hebben. En blij dat ze weer even wat zinnigs te doen had, vertrok Dapper naar haar keuken, waar ze samen met haar zusje ging smikkelen.
Paquito ging rustig verder
– Ik ken dat gevoel helemaal niet, ik heb de hele dag de kriebels.
– Ja, en wie kan die ellende opvangen, mopperde tante Noor. Ik natuurlijk. De hele nacht lig je te woelen en te krabben. Je krast jezelf nog helemaal open. Ik heb dat al eerder met je meegemaakt toen je nog een baby was. Ja, een baby was je. Lief en onschuldig klein en rank. Je kon nog maar net op je hoeven staan. Je moeder was verdwenen, dus ik kon het oplossen. En maar krabben en jeuken, gek werd ik er van… Tante Noor mopperde nog een tijdlang door en omdat alle dieren het verhaal al meerdere keren gehoord hadden, sukkelden ze langzaam in slaap.
Op Paquito na natuurlijk.
– Morgen ga ik weer naar haar toe. Ik ga haar verrassen met een bosje wortelen.
Juffrouw Bridjo draaide zich om in haar slaap en liet een klein snurkje. Daarna nog één en nog één. Al die kleine snurkjes met elkaar werd zo’n grote snurk, dat iedereen het er nog dagenlang over had.
Paquito liet een diepe zucht.
De Flierefloeper had zich tot nu toe niet met het verhaal bemoeid.
– En? Hoe gaat het nu verder? Wilde hij weten. Wat komt er na het bosje wortelen?
– Tja, dat weet ik dus niet. Ik hoop maar dat ze het lekker vindt.
– Je moet nooit iets geven wat je zelf lekker vindt sprak de Flierefloeper wijs. Ik heb dat ook eens gehad. Kreeg ik een bot van juffrouw Bridjo voor mijn verjaardag. Je wilt niet weten hoe vaak ik me er al aan gestoten heb. En laatst kreeg Dapper een muis van Pucks. Volgens mij is ze er nog steeds een beetje misselijk van. Misschien knapt ze wel op van die gestoomde klaver.
Nee, je moet iets geven waarvan jij denkt dat de ander dat leuk zou vinden.
– Maar ik ken haar nog niet zo goed. Hoe kan ik nu weten wat ze leuk vindt?
– Je moet je in haar verplaatsen. Doen alsof je de ander bent. Dat is helemaal niet moeilijk, ik doe het de hele dag door. Gewoon je ogen dicht doen.
Paquito kneep zijn ogen stijf samen, zo stijf dat ze niet meer open wilden en
hij zelf uiteindelijk ook in slaap viel.
– Weet je het al? Fluisterde de Flierefloeper in zijn oor. Weet je het al?
Maar het duurde nog een hele slaap voordat Paquito het antwoord wist en hij fluisterde het antwoord alleen in één oor van de Flierefloeper.
– Dat is mooi sprak de Flierefloeper. Dat vindt ze vast heel mooi. Dat zou ik ook wel willen.
Blij met de goedkeuring van de Flierefloeper sprak Paquito:
– Ik heb er nog veel meer, jij mag er ook wel één.
En zo viel ook de Flierefloeper in slaap en droomde de mooiste dromen die een Flierefloeper zich maar kon wensen.