– Ken jij de Ratelslag? Vroeg Paquito op een ochtend aan Dapper het konijn.
– Of ik de Ratelslang ken? Wel zeker ken ik die en ik zou willen dat ik die nooit ontmoet had. Dapper begon omstandig haar oren te wassen. Dat deed ze meestal als ze opgewonden was ergens over.
– Bovendien ken ik zijn hele familie. Ze wonen gelukkig ver weg, ergens aan de andere kant van de heuvel. Ooit woonde ik daar zelf ook. Maar toen de familie Ratelslang steeds groter werd, ben ik samen met mijn zusje Dodo gevlucht. Aan deze kant van de heuvel is het veel gezelliger. En Dapper deed van hup hup en sprong weg in het struikgewas, op zoek naar paardebloemblaadjes. Indy de kip kwam net voorbij gevlogen en bleef even op een tak van de boom rusten waar Paquito onder stond.
– Ken jij de Ratelslag Indy? Volgens Dapper is het een familie aan de andere kant van de heuvel maar ik weet zeker dat het iets anders is. Ik weet alleen niet wat.
Indy zette een geleerd gezicht op en pikte een vlootje weg vanonder haar vleugel.
– Ik weet wel wat hagelslag is, als je daar wat aan hebt. Dat is lekker joh! Maar ik denk niet dat jij dat ook vindt. Maar misschien is het wel het zelfde als die ratelslag van jou. Het lijkt er in elk geval wel verdacht veel op. Dat kan geen toeval zijn.
Paquito begon een beetje in de war te raken: ratelslang, hagelslag… Dus toen juffrouw Bridjo aan kwam wandelen kon hij niet goed uit zijn woorden komen.
– Kent u de hagelslang juffrouw Bridjo? Of ik bedoel eigenlijk de ratratel of de slaghagel of de ratelhagel of de slangratel? Zelf ben ik de kluts een beetje kwijt en ik wist niet eens dat ik die had, kunt u nagaan! Wat is dat eigenlijk? Kluts?
Juffrouw Bridjo kwam net terug van één van haar verre reizen. Ze had haar rugzak nog om en de wereldkaart nog tussen haar halsband gestoken.
– Ik zal eens even kijken of ik het op de kaart kan vinden zei ze. Ze haalde met veel vertoon de wereldkaart tevoorschijn en begon te zoeken bij de h van hagelslag en daarna bij de s van slagratel maar het kwam niet voor op de kaart.
– Toch weet ik zeker dat ik er een keer geweest ben, mompelde ze. Dat was toch die keer dat ik de boot gemist had en terecht kwam bij die rare snuiters met van die hele lange oren? Ze keek nog eens speurend over de kaart van links naar rechts en van noord naar zuid. Ze keek de hele wereld rond maar van slagratel of hagelslag geen spoor. Zelfs geen geurspoor.
– Misschien weet Pucks het wel. Pucks met haar eeuwige boek vol moeilijke woorden, waarom hebben we daar niet meteen aan gedacht? Maar Pucks had het te druk met andere dieren die ook allemaal moeilijke dingen wilden weten. Bovendien leek het niet zo heel erg moeilijk en vertrouwde ze er op dat Paquito er zelf wel uit zou komen. In elk geval wist ze wel dat het iets met slecht weer en eten te maken had.
Paquito keek naar de zon die inmiddels boven zijn oren aan het schijnen was en begreep er niks van. Dapper het konijn was inmiddels druk in gesprek met een spin tussen de bosjes en juffrouw Bridjo was verdwaald op de kaart en kon de weg terug naar de heuvel niet meer vinden. Indy de kip zat boven in de boom en durfde niet meer naar beneden, bang om te vallen en Pucks de poes hield audiëntie voor Jan en alleman maar niet voor haar vrienden.
Alleen tante Noor stond in de verte rare sprongen te maken. Van haar voorbenen draaide ze over langs naar haar achterbenen en zo draaide ze het hele weiland over van links naar rechts en van voor naar achter. Uitgeput plofte ze bij Paquito aan de stam van de boom neer. Nog voor Paquito zijn mond kon openen, zei ze:
– Ja jongen, wat een ratelslag is weet ik niet maar vroeger toen ik nog een jong veulen was, leerde ik allerlei rare sprongen: de koprol, de flikflak de schroef en de dubbele rietberger maar de radslag was toch wel favoriet bij iedereen.