Ik heb nou zoiets raars aan mijn fiets hangen . Quelque chose d’etrange pend à mon vélo…. Ik ben benieuwd wat de werkelijke Franse variant is maar in elk geval heeft het er iets mee te maken. Er stond een vacature op een website, om advertenties te redigeren. Vereiste is vloeiend Frans spreken. Volgens mij word je een soort moderator voor een soort marktplaats punt en el. Verder geen uitleg. Toch maar gereageerd want hoewel ik niet aktief op zoek ben, zou het wel fijn zijn om een beetje werk erbij te hebben. Begrijp me niet verkeerd: ik heb werk genoeg en bovendien hebben we natuurlijk al werk. Werkeloos is het laatste wat we zijn maar gewoon wat extra’s verdienen waardoor we bijvoorbeeld wat minder intensief met jongeren hoeven te werken zou fraai zijn.
Een tijd geleden heb ik gereageerd op een vacature om Nederlandse tekst in te spreken voor een museum. Het zou gaan over de prehistorie. Leek me wel leuk. Nooit meer wat van gehoord. Dus het kan goed zijn dat ik hier ook nooit meer iets van hoor. Zo perfect is mijn Frans nu ook weer niet.
Van de week moest ik al wandelend met Gilbert, echt zoeken naar onderwerpen zodat ik wel gedwongen wordt om Frans te spreken. Maar Gilbert en zijn hele familie trouwens, zijn van de stille soort. Type boer zoekt vrouw en je moet niet verwachten dat dat ooit zal veranderen. Dus het grootste deel van de weg leggen we zwijgend af. In het grote niets of verwarrende gedachten verzonken. Ik worstel met dingen die ik wil zeggen ten aanzien van één van hun honden. De moeder van Babiche. Het arme beest ziet er zo slecht uit. Helemaal kaal van achter en haar huid begint open te breken. Maar wat kan ik zeggen zonder te bedreigend te zijn zonder hun wereld met voeten te betreden? De enige die misschien naar me luistert is Gilbert maar ik moet het netjes brengen. En tijdens onze stiltes lijkt het maar niet ter sprake te kunnen komen. Nou ja, dan laat ik het nog maar even en ondertussen komen we alsnog via zwaluwen op het woord conciliabule. Ik sloeg werkelijk achterover want het lijkt wel Italiaans. Het betekent gesmoes of het smoezen. Dat woord kan ik vast goed gebruiken wanneer ik iemand moet aanspreken op onrechtmatig woordgebruik in een advertentie. Ik ga echt mogelijkheden verzinnen om dat woord te gebruiken. Zo prachtig vind ik het. Ik kan echt genieten van woorden die zo mooi klinken. Gilbert is trots dat hij me zo een mooi woord kan leren. We spellen het te uit en te na net zolang tot het op mijn netvlies staat. Om het dan thuis alsnog te zijn vergeten.
Een paar dagen later sjokken we weer over heuvel op heuvel af, en heb ik mijn calendula zalf op zak om af te geven voor Kitty. We komen langs het huis van een paar buren verderop. Ze wonen op de volgende heuvel zeg maar. Het is weer zo’n typisch gezin van oude boer en boerin en achterlijke zoon van richting de vijftig. Die achterlijke zoon is niet alleen achterlijk maar ook nog eens scheel. En terwijl je geen idee hebt in welk oog je moet kijken, versta je er ook nog eens niks van. Ik ben daarin niet alleen. Ook Gilbert verstaat hem niet en met schrik zien we hem op ons af komen lopen. Brabbelend met open shirt en dus blote dikke buik vooruitstekend. Zijn ogen in de rondte rollend. Je kunt hem niet ontwijken of een ander pad in slaan of net doen alsof je hem niet ziet. Het platteland is meedogenloos voor ongewenste ontmoetingen. Al wijzend en hummend slaan we ons een weg naar zijn huis alwaar we hopen dat hij achterblijft. Maar nee hoor, hij loopt nog wat mee en daar treffen we zijn vader. In korte broek met steunkousen. Zo mogelijk nog dikkere buik in hemd gehuld en leunend op een stok. Gelukkig hoef ik die niet te zoenen in tegenstelling tot de zoon. De zoon laat namelijk geen kans onbenut om mij te zoenen maar vader ken ik niet. Een hand volstaat gelukkig nog. Ma daarentegen is weer een heel ander verhaal. Die heeft mij een aantal jaren geleden namelijk gered van een enorme flauwte. Ik liep daar toen langs met 2 jongens en leed aan een vreselijk gebrek aan suiker / energie. Nog in de dagen van enorme energie fluctuaties. Ik zag sterretjes en de jongens waren bijna gedwongen mij omhoog te sleuren.
Jongens zei ik, ik ga hier bij deze boerderij om eten vragen. Dat vonden ze wel een beetje gênant natuurlijk en ik ook maar ik had geen keus. Het was creperen of vernederen. Ma ontving me toen met open armen. Ze is namelijk zelf diabetisch en propte me vol met bonbons en vruchtendrank. De jongens vonden het niet gênant genoeg om met me te delen in de winst. Sindsdien heb ik geen poot meer om op te staan natuurlijk.
Ma ligt nu dus kennelijk ook in het ziekenhuis, Pa was er net uit, zoonlief is eigenlijk altijd een probleem en Gilbert ook vers van het mes. Dat gaf een geweldige ziekenhuis conversatie. De ach’s en de och’s waren niet van de lucht en na een uiteindelijke stilte van diepe reflectie kreeg ik Gilbert zo ver dat hij weer mee ging.
Het tubetje zalf was welkom en nog beter: mijn niet aflatende maar bescheiden hints in de richting van hun hondenverzorging heeft vruchten af geworpen. Er is shampoo aangeschaft tegen parasieten. Joepie! Een klein stapje voor mij maar een grote voor de buren.
17-09-2009