Zo af en toe krijgt Theo de kolder in de kop en dan moet alles anders. Ik heb me daar maar bij neer te leggen. Hoewel ik altijd nog wat laf protesteer gaat het me toch steeds makkelijker af om mee te gaan met de veranderingen. Meestal zijn ze namelijk toch wel ten goede. Zo moest recentelijk de halve huisindeling veranderd worden. Eetkamer moest woonkamer worden en woonkamer moest eetkamer worden. Dat is geen kwestie van meubels versjouwen, dat is een kwestie van complete renovatie. Alle kamers in huis moeten nu een kleur krijgen. We zijn daar een keer mee begonnen en het gaat ons steeds makkelijker af. Het brengt sfeer en gezelligheid. Ik ben niet zo goed op de hoogte van dat soort dingen en bovendien heb ik zijdelings een kleine autistische trek dat ik het prima vind zoals de dingen zijn. Voor mij hoeft het niet anders. Maar het moet gezegd: het wordt er duidelijk mooier op. Het kantoor heeft al een knal oranje muur gekregen en dat staat erg leuk. De nieuwe woonkamer heeft nu een karamel kleur. Met groene plinten en deuren. Heel gewaagd maar het ziet er klassiek uit. Dan moeten er meteen groene gordijnen bij. Je snapt het: het blijft niet bij meubels versjouwen. Nu zijn dan ook de jongeren kamers aan de beurt. Het zakelijke moet er af. Er moet kleur in huis komen. Warmte is het toverwoord. Als het nu maar naar die koters overslaat dan ben ik voor. En dus kan alles leeg gehaald worden (wat je dan nog tegenkomt zou je verbazen….) Nu is het zo dat Theo alle voorwerkzaamheden doet en dat ik het dan af mag maken. Ik ga over kleur. Niet de keuze maar het aanbrengen. Op die manier heb ik dan toch ook eens eer van mijn werk. We kliederen er lekker op los.
Ondertussen klieder ik ook leuk op doek. Ik heb weer helemaal de smaak te pakken na een paar maanden stilte. Wat er op de muren gebeurt in huis vertaal ik lustig in het klein. Ik smeer en strooi en spons en klieder met mijn vingers. Het resultaat zijn dingen waarvan je niet kan zegen wat het is maar je ziet er altijd wel iets in. Het is proces werk. In het begin ben je nog frank en vrij om te doen en laten wat je wilt. Maar zodra het ergens op begint te lijken word ik voorzichtiger. Het perfectionisme slaat toe, de faalangst is in zicht. Ik therapieter mezelf: “Doorgaan” mompel ik in mezelf, “Niet bang zijn”. En flats!, dan verknal ik iets wat eerder nog zo mooi leek, spoel het af onder de douche en hé, daar verandert het toch nog in iets grappigs. Gauw weer naar boven naar mijn ateliertje en de douche vergeten schoon te maken. Dat zie ik dan de volgende dag pas, als het is opgedroogd…
Al dat geklieder heeft al aardig wat doekjes opgeleverd waarvan ik als kritische observeerder denk dat het maar wat geknoei in de marge is. Toch lijkt niet iedereen daar zo over te denken. Recentelijk ben ik namelijk gevraagd om te exposeren. Eigenlijk om een salle de fête in een naburig dorp op te fleuren. De hele Nederlandse bridge gemeente komt daar elke week een kaartje leggen en de muren zijn kaal. Je wordt er niet vrolijk van en het kaartspelen zal dan ook wel niet erg vlotten. En dus moet ik in de weer om doeken te signeren en er ophang mechanismen in te maken etc. Sommige doeken moeten een beetje afgestoft worden en van de muur afgehaald. Het zou je verbazen wat je dan nog weer tegenkomt… In dit geval doe ik alle werkzaamheden en mag Theo het afmaken. Hij maakt een prachtige folder met foto’s en al en het ziet er poep officieel uit. De schilderdingen zijn opgehaald en ik denk dat er al een potje bridge gespeeld is onder al die kleuren. Ik heb het zelf nog niet gezien. Schaam me een beetje. Maar dat is dan het ontmaskeringssyndroom dat de kop op steekt: Die mensen zien toch heus wel dat het maar wat geklieder is?
19-11-2009