Al weken, misschien al wel maanden zit er een spin in de badkamer. Eigenlijk zitten er wel meer maar deze ene waar ik het over heb, zie ik elke keer als ik voor de wastafel sta. Dat is toch regelmatig. Niet alleen om me te wassen maar ook om naar mezelf te koekeloeren en de zeven tekenen van het ouder worden te ontdekken. Ik heb er al een paar geloof ik. Welke er nog moeten komen, daar kom ik op den duur vast wel achter. De spin waar ik het over had, voordat ik over mezelf begon, is een langpoot spin. Hij doet apekooi tussen de draden van de elektrische tandenborstels en de tondeuse. En dat het beestje daar al maanden zit zegt iets over mijn schoonmaakvaardigheden. Aanvankelijk was dat ook de reden dat het beest bleef zitten maar inmiddels ben ik er aan gehecht geraakt. Joost mag weten waar hij van leeft. Misschien wel van al die muggen die ik niet zie. In elk geval zag hij er laatst wel armetierig uit. Bijna doorzichtig. Ik vreesde voor zijn leven Heel voorzichtig raakte ik hem aan zijn pootje en daar reageerde hij gelukkig nog op. Net als in de rest van Europa hebben wij hier ook een beetje winter gehad. Echte sneeuw met een sneeuwstorm en wel 3 dagen aan huis gekluisterd omdat de weg bevroren was. Geen nood, we hebben genoeg voorraad en de kachel lekker hoog opgestookt. Dat had tot gevolg dat we ineens een heleboel dikke slome vliegen in huis hadden. Er valt hier qua dieren altijd wel wat te beleven. Zo komt er elk najaar een invasie van wansen binnen. Punaises heten ze hier. Ze verstoppen zich acuut in allerlei kieren en hoekjes. Als je de was een beetje te lang buiten hebt hangen zitten je mouwen vol wans. Als je een raam opendoet, sta je onder een regen van vallende wansen. Aanvankelijk ben je druk bezig de beestjes naar buiten te werken maar op een gegeven moment horen ze er bij. Zo zat er ook een in de plooi van het douche gordijn. Elke keer als je ging douchen, douchte meneer wans zich met je mee. Elke keer dacht ik: daar moet ik wat aan doen maar tegen de tijd dat ik me omdraaide om af te drogen, was ik het beestje vergeten: die zat weer lekker tussen de plooien gevouwen. Op een dag zat er een dikke vlieg in de badkamer. Zo traag als maar kan en die heb ik persoonlijk gevangen voor de spin. Fascinerend om te zien hoe zo’n spin dan meteen begint met de vlieg in te spinnen en er vervolgens 2 hele dag op zit. Daarna valt het omhulsel van de vlieg naar beneden. Daar wacht hij dan geduldig tot Nadine langs komt met de stofzuiger. De douchewans heb ik op een dag toch maar voorzichtig opgepakt en tussen de kier van twee kasten gepropt. Daar kan hij blijven zitten tot we op een kwade dag gaan verhuizen.
Die hele winterse vrolijkheid zorgde voor nog meer dierenleed: we hebben voor het huis een put waar de waterleiding in uitkomt. En die put stroomt vol als er veel regen valt want op de een of andere manier is dat ding niet goed gebouwd en zeker niet goed geïsoleerd. Maar het water is niet het enige dat het putje opzoekt. Ook een paar boomkikkers zoeken hun heil in de vochtige koele donkerheid. Je begrijpt het al: Het putje zat ineens vol met dode kikkers. Bevroren en verdronken. Terwijl ik het putje leeg lepel met een maatbeker vang ik er nog een die leeft. Niet veel maar toch wel. Volgens mij kunnen kikkers erg goed schijndood zijn dus deze kan ik redden. Ik leg hem tussen de bamboe en bedek hem met een oud blad. Lekker warm. De volgende morgen is hij er nog in een kleine positie verandering.
De ezels hebben het volgens mij het hardst te verduren deze winterse dagen. Aan sneeuw hebben ze een bloedhekel en het sneeuwt nu zelfs onder hun afdak. Ook het bad met drinkwater is stijf bevroren. Twee keer per dag loop ik met emmers lauw water van de keuken (laarzen uit) naar de stal (laarzen aan) om ze te laven. Gelukkig dooit het al snel weer want dit is een karweitje dat ik graag oversla.
En last but not least hebben we nog konijnen. Sinds juni dit jaar lopen onze konijnen los over het terrein. Ze zijn langzaam aan het verwilderen. Het is hun eigen schuld want ze wilden niet met elkaar opgescheept zitten en na een fikse ruzie is er een weggejaagd. Na enkele dagen kwam ze terug kijken hoe het met de venijnige tante was en hoe het zo ging: plots zaten ze neusje aan neusje door het gaas. Lang verhaal kort: Die tante ook maar los gelaten en sindsdien zijn ze wild en toch ook een beetje tam want ze blijven hier en laten zich niet wegjagen door de honden. En toen plotseling aan het begin van de vorige week, terwijl we naar de vogeltjes keken, die zich tegoed deden aan de vogelbollen en zaad, zagen we niet alleen ons “oude” konijn en het grijze “nieuwe” konijn maar ook een klein minikonijntje! Alsof hij er altijd al geweest was foerageerde hij over ons magere grasveld. Hij laat zich af en toe door een kip wegjagen maar nooit ver. We speculeren ons een slag in de rondte over de herkomst van het beestje. Is het een zoon of dochter van een van de andere twee dames? Wie is de vader? Of is het een chiouaoua konijnenras dat hier zomaar ontstaan is? We zullen het wel nooit weten maar wij zien in elk geval beestjes. Ook als we niet gedronken hebben.
19-01-2010