– Brrrrrrrrr… Paquito rilde als een rietje. Hij stampte met zijn hoeven op de grond en sloeg zijn benen om zich heen maar warmer werd hij niet.
– Koud! Mompelde hij, ik heb het koud! Het had al dagenlang gesneeuwd. Eerst was dat wel leuk. Vooral het sneeuwballen gooien. Jonge, wat had hij een lol gehad. Eerst had hij tante Noor ingepeperd en daarna een sneeuwbal dwars door het hok van Indy en de Flierefloeper gegooid. Indy was boos naar buiten gestormd. Haar veren vlogen in het rond van boosheid. Maar de Flierefloeper kon er wel om lachen en samen hadden ze sleetje gereden van boven op de heuvel bij de boom, tot onder aan bij het hek. De Flierefloeper voorop en Paquito had hem stevig vast gehouden, bang om te vallen.
Juffrouw Bridjo had twee stokken onder haar pootjes gebonden en zei dat ze weer eens naar de Verte ging maar nu op een woord dat Paquito alweer vergeten was. Maar het was geen lang woord geweest. Het was zo kort, dat het voorbij was, voordat Paquito het verstaan had. Tja, dan kon hij het ook niet helpen.
Tante Noor had dit jaar voor het eerst een winterslaap aangekondigd. Ze had heel veel gegeten, vooral eikels en grasjes en was toen op een ochtend gewoon niet wakker geworden. Zomaar, zonder het van tevoren te zeggen. Ze snurkte zo hard, dat de boom er bijna van omviel. Dapper het konijn was met haar zusje Dodo naar een warm en zonnig eiland vertrokken. Hij had al drie kaartjes gekregen.
Inmiddels was de sneeuw niet zo leuk meer en was zelfs al door zijn dikke wintervacht heen gedrongen. Hij blies nog maar eens een paar keer op zijn hoeven en zwaaide rondjes met zijn staart.
– Pas op! Je deed het bijna weer!
Paquito schrok zich een hoedje. Waar kwam dat geluid vandaan?
– Je staat op mijn vleugel!
Paquito keek om zich heen maar zag nergens een vleugel. Ook niet onder zijn hoeven.
– Ik zie het niet hoor, mompelde hij. Je hebt zeker een hele kleine vleugel?
– Piepklein, piepte het geluid.
– Net zo klein als de mijne dan. En om ze nog eens te zien, snuffelde Paquito in de buurt van zijn buik tussen zijn lange winterharen.
– Hi hi, giechelde het kleine geluid. Misschien wel net zo klein als de jouwe maar dan toch heel anders. Kijk, ik zal het je laten zien.
En daar vloog voor Paquito’s neus een geel zwart gestreept wezentje. Zijn vleugels fladderden zo hard, dat ze niet eens te zien waren.
– Ik zie ze niet hoor, die vleugels van je. Houd ze eens stil!
Met een plof plofte het wezentje op Paquito’s neus.
– Haaatsjoe! Proestte Paquito. Dat is beter.
– Ik dacht, ik kom je maar eens opzoeken, sprak het wezentje. Het is lang geleden dat we elkaar ontmoet hebben.
Paquito dacht zich een punthoofd.
– Geef me een aanwijzing, zei hij toen nadenkend. Een hint waardoor ik het ineens weer weet!
Het wezentje dacht even na en kroop toen naar zijn oor waar hij heel hard fluisterde: – auauauauauauw ik ga doood!
– O jee, dat is niet mooi, riep Paquito verschrikt. Kan ik je ergens mee helpen? Ik ben erg goed in mond op mond beademing, dat heb ik van juffrouw Bridjo geleerd.
– Ik hoor het al, sprak het wezentje. Ik heb te maken met iemand die nog dommer is dan een ezel. Dat is dan mijn lot. Met een diepe zucht plofte hij neer op het kruintje van Paquito’s hoofd. Paquito moest helemaal scheel naar boven kijken om hem te zien.
– Eigenlijk, sprak het wezentje, ben ik op zoek naar een warm plekje om de winter door te brengen. En ik had zo besloten dat ik dat wel eens bij jou kon gaan doen. Jouw hele lichaam lijkt wel één groot bed dussuh.. als je het niet erg vindt, ga ik vast een tukje doen.
En daar tussen Paquito’s oren, boven op zijn kruintje en midden tussen zijn manen, viel het wezentje in slaap, nog voordat hij maar had kunnen zeggen wie hij was en hoe hij heette.
– Schuif ’s een beetje op, mopperde Paquito, zelf ook slaperig geworden, dan kan ik er ook bij.
En terwijl de sneeuw opnieuw neerdwarrelde, schurkten de twee tegen mekaar aan en snurkten zo hard, dat tante Noor er van wakker werd.