– Kunt u zoenen juffrouw Bridjo? Paquito had pas sinds kort van het fenomeen gehoord. Iedereen scheen het te doen of te kunnen maar Paquito wist niet eens wat het was.
– Wel zeker kan ik dat, bevestigde juffrouw Bridjo en om het te demonstreren stak ze welgemikt een snel en soepel tongetje in Paquito’s mond.
– Brrr, fluh fluh fluh.. Er kroop iets in mijn mond!
– Dat was ik, grinnikte juffrouw Bridjo opgewekt. Ik wil het nóg wel een keer voordoen?
– Dat is goed, maar dan moet je me wel eerst waarschuwen hoor!
– Oké: waarschuwing! En floep daar stak ze opnieuw haar tong in Paquito’s mond.
– Ik ben kampioen kusser. Je had het niet aan een betere kusser kunnen vragen. Paquito gloeide nog wat na van het hele gebeuren en een beetje verlegen trok hij zich weer terug onder de boom op de heuvel. De volgende dag kwam hij juffrouw Bridjo weer tegen.
– Wil je nog een keer? Vroeg ze gretig. En voor hij het wist, stond juffrouw Bridjo op haar achterpootjes tegen hem aan en gaf hem een dikke smakkerd op de mond.
Voorzichtig zoende Paquito juffrouw Bridjo terug op de mond.
– Dat was fantastisch glunderde juffrouw Bridjo. Je hebt talent!
– Meen je dat nou? vroeg Paquito verlegen. Hij had wel geleerd dat talent iets was waar je goed in bent. En het kon nooit kwaad ergens goed in te zijn. Tot nu toe wist hij niks waar hij echt goed in was dus zoenen kwam boven aan zijn lijstje. En om in oefening te blijven zoende hij die dag alles en iedereen die hij tegen kwam. Dapper het konijn en Pucks de poes vonden het wel grappig maar tante Noor moest er niks van hebben.
– Ga toch weg met je gesmak! Ik laat me niet door een ézel zoenen. Het is tot daar aan toe dat ik je tante ben maar verder dan dat gaat de liefde niet hoor.
Het was ietwat lastiger om Indy de kip te zoenen maar na een tijdje proberen, was het resultaat niet alleen een bloedlip maar ook een lekkere pakkerd.
– Hè, we zouden dit elke dag een keer moeten doen, sprak Paquito. Hij had een opvallend rode kleur gekregen, wat Pucks blozen noemde.
– Hi hi, giechelde ze, je bent er verlegen van hè?
Dat was dus dat rare kriebelige gevoel in zijn buik. Verlegen. En trots omdat hij zowel talent had als verlegen was, ging Paquito een paar dagen later op zoek naar de flierefloeper.
De flierefloeper was druk bezig met niks doen. Hij rolde eerst op zijn linker en dan op zijn rechter zij om vervolgens rondjes te draaien om zijn eigen as.
– Ik voel me geklutst antwoordde hij op Paquito’s vraag hoe het met hem ging. Een geklutste flierefloeper. Paquito dacht dat het geen toeval kon zijn dat juist de flierefloeper zich geklutst voelde. Dat gevoel had hij zelf tenslotte nooit en ergens van binnen, hij wist niet goed waar, wist hij ook zeker dat hij nooit geklutst zou worden. Echt typisch iets voor de flierefloeper.
– Ik zou je wel willen zoenen zei hij dus maar plompverloren.
– Dat kan niet! antwoordde de flierefloeper resoluut. Ik heb geen mond. Voor zoenen moet je een mond hebben. Of een snavel. Of iets anders. Hoe dan ook, je moet er iets voor hebben.
Zo had Paquito de zaak nog niet bekeken maar toen hij er eens goed over nadacht moest hij tot de conclusie komen dat alle andere dieren wel een mond hadden of dan toch minstens een snavel.
Die avond, nadat hij de rest van de hele dag heel hard had nagedacht, besloot hij zelf een mond te maken om de flierefloeper te kussen.
– Zeg maar hoe je hem hebben wilt overlegde hij met de flierefloeper. Wil je net zulke lippen als ik heb of meer een snorrebaard, zoals Pucks.
De flierefloeper dacht lang na en net toen Paquito insliep wist hij het antwoord:
– Doe mij maar een snavel, net als Indy!
– Vreemd, dacht Paquito. Ook weer typisch iets voor de flierefloeper….