– Vroeger, zei Dapper het konijn, vroeger heb ik een keer gevochten.
– Wow, antwoordde Paquito geschrokken. Hoe hard?
– Je moet niet vragen hoe hard maar hoe erg.
– Hoe erg? Vroeg Paquito voor de duidelijkheid nog maar eens.
– Heel erg, zei Dapper. Heel, heel erg. En weg was ze.
In de verte kwam Pucks aangelopen.
– Je mag me geen vragen stellen hoor! riep ze al van verre.
– Dat wil ik ook helemaal niet. Paquito keek bedenkelijk.
– Jawel, dat wil je wel! Ik voel het gewoon. Zodra ik aan kom lopen wil je me een vraag stellen. Soms wil ik geen vragen soms wil ik gewoon een antwoord.
– Oké, zei Paquito, die dacht dat hij het wel begreep, dan zal ik proberen een antwoord te geven. Waar wil je een antwoord op?
– Zie je nou wel! Nu stel je toch een vraag. Ik wist het wel! En boos stampte Pucks door de weide naar de andere kant van de heuvel waar ze zeker wist geen vragenstellers tegen te komen. Paquito ging weer terug naar de boom waar tante Noor stond.
– Het ruikt hier vreemd zei ze, nadat Paquito een tijdje naast haar had gestaan. Volgens mij heb je een windje onder mijn staart geschoven.
– Nietes! Riep Paquito. Ik sta gewoon te staan. Maar nu rook hij het toch ook.
– Ik wist niet dat ik dat kon zei hij bedeesd. Tante Noor gromde wat en sliep weer verder. Indy de kip kwam aangefladderd.
– Heb jij mijn flierefloeper gezien? Ik ben hem kwijt, heb jij hem gezien?
– Nee zei Paquito, ik was in gesprek met Dapper en met Pucks en met tante Noor. Ik heb de flierefloeper niet gezien anders zou ik hem zeker gedag hebben gezegd.
– Je moet hem gezien hebben, zei Indy boos. Ik weet zeker dat hij hier langs is gekomen. Je had toch minstens even kunnen opletten.
– Maar ik wist niet… stamelde Paquito. Maar Indy was alweer verdwenen.
– Flierefloeper! Riep ze, Flierefloeper waar ben je…?
Bedrempeld en een beetje verwezen bleef Paquito achter. Toen juffrouw Bridjo aan kwam lopen zette hij zich maar vast schrap voor wat er komen ging.
– Ik kan het niet helpen hoor riep hij maar vast. Ik doe echt mijn best maar het lukt gewoon niet.
– Geeft niks antwoordde juffrouw Bridjo. Ik ben vandaag in een goede bui. Zullen we gaan vissen?
Dat leek Paquito een leuk idee. Hij had wel eens van vissen gehoord maar hij wist niet dat je het kon doen. Bij de bron aangekomen, bleek dat er bijna geen water meer in zat.
– Het is te droog, meldde juffrouw Bridjo droogjes. Al het water is verdampt en er komt niet genoeg bij. De vissen krijgen dorst.
Dat begreep Paquito wel. Zelf had hij ook wel eens dorst maar toch niet zo vaak.
– Ik heb niet zo vaak dorst zei hij daarom maar, nog steeds een beetje bang om een fout te maken. Ze mogen mijn water wel hebben. Ik heb een badkuip vol, dat krijg ik nooit op.
– Ik heb ook nog wel een paar slokjes over zei juffrouw Bridjo. Alle beetjes helpen. En ze togen op weg om water te verzamelen voor de vissen. Indy had een grote bak verstopt onder een struik. Pas na erg lang aandringen wilde ze het afstaan. Pucks wist nog wel een paar flessen te staan, verborgen achter een gordijn.
– Niets zeggen hoor, zei ze zachtjes tegen Paquito. Dit doen we heel stiekem.
Dapper had eigenlijk niet genoeg voor haarzelf en haar zusje maar ze vroeg niet om meer en dat was ook al heel wat.
– Wij doen wel even zuinigjes aan zei ze.
Beladen met water kwamen juffrouw Bridjo en Paquito weer terug bij de bron.
– Goh, wat zullen ze dat lekker vinden verzuchtte Paquito.
– Zeker weten, antwoordde juffrouw Bridjo en nadat ze al het water aan de vissen hadden gegeven pakte ze haar hengel.