Onder de grond rommelde het van jewelste. Alle dieren werden er wakker van behalve Paquito. Die droomde net van distels en bergen en van de dingen die hij nog geen naam kon geven. Hij was juist bezig met iets wat hij niet kon omschrijven, toen hij in de verte zijn naam hoorde roepen. Tenminste, het klonk alsof zijn naam geroepen werd maar hij wist niet meer zeker of hij dat was of misschien wel iemand die hij nog niet kende. In elk geval was het allemaal hartstikke spannend en net toen hij wilde antwoorden begon de grond onder hem weg te zakken. Het leek de normaalste zaak van de wereld. Samen met de zandkorrels en aardkluiten zonk hij weg, de diepte in, achter de worm en de mol aan met wie hij nog geen kennis had gemaakt en die hij dus ook eigenlijk niet kende.
Toen ze op het eindpunt aangekomen waren deed Paquito het licht aan en begon zich omstandig af te borstelen.
– Zo, zei hij, dat was leuk. Maar mag ik vragen wie u bent en wat ik hier doe?
De mol zocht op de tast naar het lichtknopje en het volgende moment zaten ze weer in het donker.
– Om met die laatste vraag te beginnen, kuchte hij, dat kan ik niet zeggen. Ik heb geen idee wat u hier doet en waarom u hier bent. Net zo min als ik kan zeggen wie u bent of hoe u heet.
– Mag ik even, piepte een stemmetje op de achtergrond. Ik weet ook niet wie u bent en wat u hier doet, maar dat weet ik van u ook niet meneer, en eigenlijk,nu ik het er toch over heb, ik ook niet van mezelf. Wie ben ik eigenlijk en wat doe ik hier?
De drie dieren besloten het onderwerp maar even te laten rusten want kennelijk kon niemand iets bedenken dat enig licht op de zaak zou werpen.
– Ik weet wat, zei Paquito. We kunnen natuurlijk allemaal iets in gedachten nemen, waarvan we denken dat we het zijn en dan kunnen we dat van elkaar raden.
De worm vond dat onmiddellijk een goed idee maar de mol vond dat Paquito kierewiet was en omdat hij dat woord nog niet kende, knikte Paquito driftig van “ja” want het klonk wel gezellig.
– Goed zei Paquito ik weet dus al wie ik ben, raad maar!
– Bent u soms bang? Vroeg de worm voorzichtig.
– Ja! Riep Paquito blij, want dat woord herkende hij tenminste echt. Ja, dat ben ik soms wel eens.
– Kunt u goed nadenken? Vroeg de mol beleefd. Heeft u, anders gezegd hersens?
– Hm, aarzelde Paquito dat laatste weet ik niet goed maar nadenken kan ik als de beste. Soms wel heel lang. Soms zo lang dat ik helemaal vergeet na te denken en dan kan ik daar weer over nadenken.
– Ik geloof dat ik het weet, zei de worm nu. Mag ik het zeggen? Bent u soms Kierewiet?
De mol klapte in zijn handen van genoegen en dat beviel Paquito wel. Hij was tenminste iets waar iedereen vrolijk van werd.
– Nu ik! Riep de mol. Nu moeten jullie mij raden.
De worm en Paquito stelden om de beurt vragen maar de mol liet niet veel los.
– U bent van Lotje getikt zuchtte Paquito op het laatst.
Dit keer gierde de worm van het lachen want het was natuurlijk goed geraden.
– Nu ik, nu ik, riep hij. Vraag maar raak!
Maar Paquito en de mol begonnen meteen te raden: Op je achterhoofd gevallen, tegen de stoeprand gereden, niet goed wijs, bezopen, getikt…
– Nee, nee, nee! Riep de worm. Fout! Fout! Helemaal fout. Zal ik het verklappen? Zal ik het verklappen? De worm had geen geduld meer en flapte er pardoes uit:
– Ik ben pierewiet! En hij lachte zo verschrikkelijk hard om zijn eigen grapje, dat de grond weer begon te rommelen en met zijn drieën rolden ze er aan de andere kant van de gang weer uit zomaar pardoes in het weiland, onder de boom naast tante Noor, die net een worteltje stond te kauwen.
– Goede morgen Paquito zei ze loom. Heb je lekker geslapen?
– Nou, nu je het zegt… begon Paquito maar tante Noor draaide zich al om, om een grasje tussen twee stenen uit te vissen en luisterde al niet meer.